Het landschap van De Rammelwaard bestaat uit verschillende vegetatiepatronen die ontstaan door verschillen in standplaats. Langs de oevers van de geulen bevinden zich vegetatietypen die kenmerkend zijn voor verschillende stadia van het verlandingsproces. In combinatie met de rietmoerassen is dit gebied een zeer belangrijk leefomgeving voor de bever, de visotter en de roerdomp. In de zachthoutooibossen – waar de wilg de overhand heeft – krijgen natuurlijke processen vrij spel, waardoor er een goed ontwikkelde bosstructuur is ontstaan. De graslanden zijn typische stroomdalgraslanden van het uiterwaardengebied, met soorten als zilverschoon, pinksterbloem en dotterbloem. Plaatselijk komt op overgangsvegetaties zelfs de gulden sleutelbloem voor. Het waterrijke en beschutte landschap is tijdens de winterperiode een belangrijk rustgebied voor eendensoorten en ganzen.
In het cultuurlandschap zijn vele vogelsoorten ruim vertegenwoordigd. Kleinschaligheid en rust zorgen ervoor dat met name kritische soorten als steenuil en kerkuil de directe omgeving van de Nijenbeek als leefgebied kiezen.In het cultuurlandschap zijn vele vogelsoorten ruim vertegenwoordigd.